Kracht & Liefde

De uitingen van de heilige Geest

3.1  De tempel van God

Als wij nu de doop in de heilige Geest ondergaan (ontvangen) hebben, zijn wij de tempel van de Geest geworden, waarin God woont.
Samen met alle andere zonen van God vormen we het lichaam van Christus, de Gemeente.
1 Korintiërs 12:13 zegt het zo: “Wij zijn allen gedoopt in één Geest en zijn daardoor één lichaam geworden, wij zijn allen van één Geest doordrenkt, of we nu uit het Joodse volk of uit een ander volk afkomstig zijn, of we nu slaven of vrije mensen zijn.”
We zouden het puntsgewijs zó kunnen opschrijven:

Het lichaam – en dus zijn leden – is het ‘middel’ geworden voor de heilige Geest om in deze wereld de werken van Jezus te doen (en nog grotere, zoals Jezus Zelf aangeeft in Johannes 14:12), om de machten van de duisternis te ontmaskeren en hun werken te verbreken.
Efeziërs 3:10 zegt hierover: “… opdat nu door middel van de Gemeente aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten de veelkleurige wijsheid van God bekend zou worden …”
De doop in de heilige Geest is een geestelijke toerusting in dienst van het lichaam.
De Geest manifesteert, openbaart Zich nu door het lichaam, met zijn leden.
Deze openbaring in en door het lichaam vindt plaats door de uitingen (gaven) van de Geest.
Deze uitingen worden ingezet in de strijd tegen de duisternis én ten behoeve van de opbouw, de versterking, van het lichaam zelf.
Dit zegt ook 1 Korintiërs 14:12 – “Zo moet ook u, omdat u naar geestelijke gaven streeft, proberen uit te munten tot stichting (opbouw) van de Gemeente.”

Is het nu nodig zo de nadruk te leggen op de uitingen van de heilige Geest?
Het kan natuurlijk zijn dat er in het lichaam geen uitingen zijn door wat voor oorzaak en om welke reden dan ook.
Dat is niet normaal – maar ja, het komt helaas voor.
Als zoiets voorkomt in bijvoorbeeld een menselijk lichaam, spreken we van iemand die mindervalide is of beperkingen heeft.
Dat is iemand die zich onvoldoende kan uiten, kan manifesteren.
Er is een stoornis.
De (menselijke levens-)geest kan zich niet uiten door het lichaam, zoals het eigenlijk hoort.
In het lichaam van Christus, de Gemeente, kan dat natuurlijk ook zo zijn.
Stel dat de Geest Zich niet kan uiten of openbaren of dingen realiseren, zoals Hij dat wil, waardoor en waarom dan ook …
We mogen dan niet spreken van een normale situatie.
Hier hebben we te maken met geestelijke mindervaliditeit of beperkingen!
We staan hier voor een duidelijk tekort dat we zichtbaar zien worden in het leven van zoveel kinderen van God en daardoor in het functioneren van veel Christelijke Gemeenten.
Het lichaam is ontdaan van zijn vitaliteit.
Het heeft niet voldoende weerstand meer tegen de hem omringende machten van de duisternis.
Daarom krijgt de oproep om gedoopt te worden in de heilige Geest een des te dringender accent:

  1. ontvang de gave, je zult gedoopt worden in de heilige Geest;
  2. word vervuld met de Geest;
  3. (jaag de liefde na en) streef naar de uitingen (gaven, charismata, pneumatika) van de Geest.

Het is duidelijk wat Paulus zegt in 1 Korintiërs 12 over de uitingen van de Geest.
Hij wil ons wat deze uitingen (gaven) van de Geest betreft ‘niet onkundig’ laten.
Hij zegt het niet voor niets.
Later komen we nog terug op het uiteindelijke doel van het toepassen van de gaven door onszelf en door en/of in de Gemeente.