Hoe de Geest te ontvangen?
9.3 Hoe nu activeren en gebruiken?
Nu we de heilige Geest hebben ontvangen, moeten we erop toezien, dat:
- a) de Geest niet gedoofd wordt;
- b) de Geest niet bedroefd wordt;
- c) we streven naar de uitingen van de Geest.
In de dagelijkse gemeenschap met de Heer kunnen we steeds opnieuw vol van Hem worden.
Privé
Zorg ervoor dat je in je persoonlijke leven het bidden in geestelijke talen een dagelijkse, normale plaats geeft, naast of misschien op den duur wel ‘boven’ het bidden in je moedertaal.
Het is een werkelijke gemeenschap met God.
Hanteer deze mogelijkheid in diepe eerbied voor zijn werking.
Je kunt zelf het initiatief nemen voor deze uiting, maar let er ook op dat de Geest je soms dringt of inspireert.
Ook als middel om je voor te bereiden op de samenkomsten van de Gemeente, trouwens voor alles wat je voor en met de Heer doet, is deze gave van immens belang!
Een hulpmiddel kan zijn een vaste tijd per dag te nemen om in geestelijke talen te bidden.
In de Gemeente
Beleef de momenten van aanbidding (door de Geest en de waarheid) in de diensten actief en vol overgave mee.
Laat de Geest ook via jou aan de Gemeente zijn woorden mogen en kunnen doorgeven.
Verwacht zijn inspiratie, zijn openbaring en zijn kracht.
Als je dit merkt, werk dan van harte mee aan deze uiting van de Geest ten bate van de Gemeente.
Doe ook actief mee als er voorbeden worden gedaan, door, onder de inspiratie van de heilige Geest mee te strijden.
In de zielzorg
Wees heel voorzichtig, teder en liefdevol.
Luister naar de mensen, maar bovenal naar de stem van de Heer!
Geeft de Heer een openbaring, toets die dan in overleg met een andere broer of zuster van jouw Gemeente.
Stel vragen om bij de ander openheid te krijgen voor wat de Heer je bekendmaakte.
Handel nooit tegen de wil van de ander in.
De uitingen van de Geest behoren gebaseerd te zijn op de liefde van God, tot welzijn van elkaar.
Zo zullen we in alle voorzichtigheid en afstemming met andere in de Geest gedoopte Christenen van groot nut kunnen zijn in ons werk met en voor de Heer.
Laten we, vervuld met zo veel mogelijk kennis van en over God en vol van zijn goedheid, in staat mogen zijn elkaar verder te helpen op de weg van de Heer, die leidt naar de volkomenheid naar geest, ziel en lichaam.
De mens, die bij God hoort, zal na een ontwikkelingsproces, waarvan de gaven van de Geest wezenlijk onderdeel uitmaken “volkomen zijn en tot alle goed werk (= de werken van Jezus) volkomen toegerust” (zie 2 Timoteüs 3:17).