Kracht & Liefde

De liefde van God

7.1  Wat is de liefde van God?

“Streef dan naar de hoogste gaven en ik wijs jullie een weg, die nog veel verder omhoog voert.”
“… maar de meeste van deze is de liefde”.

Hebben we enig idee van de geweldige liefde van God?
De wereld is verzonken in nood, verscheurd door de zonde en de (werkingen van de) machten van de duisternis, de demonen.
Vervreemd van de heerlijkheid van God, ver van God, in de macht van satan.

Maar God heeft de wereld oneindig lief!
God heeft de wereld zó lief, dat Hij zijn Zoon voor haar gegeven heeft, opdat een ieder die in Hem gelooft, eeuwig leven zal hebben.
Niet: zal ‘krijgen’ na zijn dood!
In Hem geloven?
Ja, ook de demonen geloven dat God één is en zij sidderen.
Zij, die in volkomen duisternis leven, sidderen van angst voor het volmaakte Licht!
Als je in Hem gelooft, neem je alles aan wat Hij aan je belooft: Zijn schuldvergeving, zijn Plan met jou en zijn Geest die Hij jou wil geven om zijn doel met jou te bereiken.

God heeft alles op alles gezet.
Hij wil de mens weer bereiken, weer ontmoeten, maar nu in het (geestelijke) paradijs van Hem.
Paulus heeft daar ‘onuitsprekelijke woorden’ gehoord en je mag in dat paradijs eten van de Levensboom (= deel hebben aan de vrucht van de Geest) als je overwint! (zie 2 Korintiërs 12:4 en Openbaring 2:7).
Die onuitsprekelijke woorden gaan ongetwijfeld ook over de manier van de realisering van het Plan van God in deze tijd.
En als je deel hebt aan de vrucht van de Geest, neem je de eigenschappen van Jezus Christus in je op.
Je zult hierdoor aan Hem gelijkvormig worden, daarin mondt Gods Plan uit!

Vanuit zijn overweldigende goedheid en liefde zoekt God naar de mogelijkheid dat de mens weer zal kunnen leven vanuit zijn, Gods, rijkdom.
Nogmaals: zijn liefde is oneindig groot.
Wat oneindig is, kunnen wij ons gewoon niet voorstellen, want dat is een dimensie die buiten de wereld ligt van onze zintuigen.
In liefde baant God voor ons de weg om weer uit de impasse van de duisternis te komen!
Om ook te komen uit de zintuiglijke beperking van ons aardse bestaan; we zijn toch ‘hemelburgers’ geworden?!

In Jezus zien we de liefde van God levensgroot gestalte en vorm krijgen.
De strijd werd aangebonden tegen satan en zijn duistere machten, hun werken werden door Jezus verbroken.
De opdracht van de Vader aan Jezus was om de mensen vrij en gezond te maken, zodat de eigenschappen van zijn Koninkrijk ten volle door hen beleefd zouden kunnen worden: vrede, blijdschap, gerechtigheid en kracht.
Deze liefde wil God planten in de harten en levens van zijn volgelingen.
Zij (wij) zullen de taak van Jezus overnemen.
Wij worden daartoe openbaar als zonen van God, naar wie de schepping ‘met reikhalzend verlangen uitziet’.
Fata morgana? Luchtspiegeling?
Neen, metamorfose! Totale gedaanteverandering!
Immers, zoals een aardegebonden rups verandert in een vlinder die zich vrij in de lucht kan bewegen, zo ook wij.
Voordat wij met God leefden en zijn Geest hadden gekregen, hadden wij een aardsgericht bestaan: studie, baan, trouwen, kinderen krijgen en opvoeden, hobby’s, auto, boot, vakanties, enz.
En geen uitzicht op een eeuwig bestaan!
Door ons te verdiepen in het Woord van God en door de liefde en de gaven van zijn Geest in ons te (laten) ontwikkelen, gaan we anders denken, gaan we denken en reageren vanuit de geestelijke wereld.
Gaan we dáár ons eeuwige doel en ons eeuwig perspectief en onze eeuwige mogelijkheden zien!

De volgelingen van Jezus mogen en kunnen leven vanuit de volheid van God.
Daarom stort God zijn liefde in hen uit.
Romeinen 5:5 – “Deze hoop zal niet worden beschaamd, omdat Gods liefde in ons hart is uitgegoten door de heilige Geest, die ons gegeven is.”
Wij hebben nu de Goddelijke liefde zelf in ons wonen!
Beseffen wij dat wel?
Hoe nu staat deze liefde van God centraal in ons leven?

We zien dat met name in 1 Korintiërs 13.

1. Laten we vooraf goed bedenken dat dit gedeelte tussen de hoofdstukken 12 en 14 staat.
Heel opmerkelijk!
Het staat niet zo maar ergens in de Bijbel, nee, het staat arm in arm met de hoofdstukken 12 en 14.
Wat een wijsheid van God!
In 1 Korintiërs 13 gaat het dan ook om de liefde van God in relatie tot de uitingen van de Geest óf om de uitingen van de Geest, ingebed in de liefde van God.
Hoe zouden de leerlingen van Jezus in deze wereld de liefde van God kunnen laten zien tegenover de haat van de machten van de duisternis, anders dan in verbinding met de openbaringen van God door de heilige Geest?
Liefde zonder de kracht om haar toe te passen bestaat uit holle frasen en kracht zonder liefde is zinloze inspanning.

2. De liefde die hier beschreven wordt, is niet de menselijke liefde – de liefde van mens tot mens in natuurlijke zin.
Het is niet genegenheid of lief doen.
Het is wel: de reddende en bevrijdende, genezende en heiligende liefde van God.
Daarom zal deze liefde ook in felle botsing komen met de zondemachten en de destructieve krachten van de duisternis.
Aan de andere kant is deze liefde vol ontferming en bewogenheid voor de mens die in de netten van de duisternis verstrikt is geraakt en hiervan verlost (= losgemaakt) wil worden.

3. Liefde is niet het vervangingsmiddel van de uitingen, de gaven.
Liefde is hiervan de basis en het draagvermogen!

4. Bij de uitingen van de Geest gaat het om welzijn.
Zogenaamde waarheid zonder liefde is als een wet: kil, hard en meedogenloos.
De Waarheid vanuit de liefde van God wekt leven en brengt scheiding in de mens aan tussen licht en duisternis.

5. In 1 Korintiërs 12:31 besluit Paulus met de volgende woorden: “Streef dan naar de hoogste gaven. En ik wijs jullie een weg, die nog veel verder omhoog voert.” Paulus zegt in feite: ‘En ik wijs jullie een nog voortreffelijker weg’.
Deze ‘nog voortreffelijker weg’ staat niet tegenover het ‘streven naar grotere genadegaven’.
Zij is juist het streven naar deze gaven vanuit de motivatie van liefde (14:1).
Tot die tijd hadden de Korintiërs bij hun streven naar geestelijke gaven vooral hun eigen belang (eigen geloofsopbouw, maar ook eigen prestige en eer) op het oog gehad.
Wanneer zij door de liefde gemotiveerd zijn, zullen zij juist streven naar die gaven waarmee zij de Gemeente (in en met liefde) kunnen dienen en opbouwen.