Kracht-uitingen
6.2 (Wonderwerkend) Geloof
Dit is de eerste van de kracht-uitingen die hier besproken worden.
Deze gave is tegelijk de grondslag van de beide volgende kracht-uitingen: genezingen en krachten.
Wat geweldig dat we van Gods kant, in een tijd waarin zoveel ellende en duisternis zichtbaar worden, een uiting, een begaafdheid van de Geest krijgen die ons in staat stelt ook bijzondere moeilijkheden te overwinnen.
Wat een liefde van God om ons te voorzien van de kracht van de heilige Geest!
Laten we ons hierbij ook en vooral richten op Jezus die ons grote Voorbeeld is in hoe de gaven en uitingen van de Geest kunnen functioneren.
Jezus werd gedoopt in Gods Geest, bracht het Evangelie van het Koninkrijk en herstelde en bevrijdde de mensen die door satan overweldigd waren.
Als Hij ons Voorbeeld is en we Hem willen volgen, is het logisch dat wij Hem ook hierin volgen!
Denk je hier wel eens over na …?
De gave van (wonderwerkend) geloof is een dynamische krachtwerking van God die in ons een geloof tot stand brengt waardoor ‘wonderen’ kunnen plaatsvinden.
Met deze gave van ‘geloof’ is niet het geloof bedoeld waardoor men behouden wordt.
Dat geloof hebben (als het goed is) álle gelovigen.
Het ‘geloof’ dat hier door de heilige Geest aan sommigen wordt toebedeeld, is het ‘wonderwerkend geloof’.
In 1 Korintiërs13:2 refereert Paulus aan dit ‘geloof dat bergen verzet’.
Door dit geloof ontvangt men bijzondere gebedsverhoringen van God (Marcus 11:24) en worden bijvoorbeeld bezetenen bevrijd (zie Matteüs 17:20).
In zekere zin kunnen de hierna genoemde ‘genadegaven van genezingen’ en ‘werkingen van krachten’ als voorbeelden van een dergelijk geloof worden gezien.
Evenals bij de andere gaven gaat het ook hier om de stichting, de opbouw van de Gemeente (1 Korintiërs 12:7), met andere woorden: de ‘genadegaven van genezingen’ worden niet gegeven aan de zieke, maar aan de gelovige die door God gebruikt wordt om anderen te genezen.
Ook in het leven van Paulus zijn dergelijke gaven openbaar geworden (vgl. 2 Korintiërs 12:12; Handelingen 19:11,12; 20:10 en 28:8,9).
Het meervoud ‘genadegaven’ (zie ook het meervoud ‘werkingen’ en ‘onderscheidingen’) suggereert dat het niet om een gave gaat die een gelovige permanent bezit, maar dat het bij elke genezing op zichzelf een werking van een gave van God is.
Zo is de gelovige die de gave ontvangt, voortdurend afhankelijk van God, Die geeft.
Zó wordt voorkómen dat er ‘wonderdoeners’ zijn, waar de mensen achteraan lopen, in plaats van naar hun God te gaan!
De uiting van geloof:
is niet: natuurlijk geloof.
Alle mensen bezitten natuurlijk geloof, anders zou bijvoorbeeld het omgaan met elkaar niet eens mogelijk zijn.
Door dit geloof erken je de feiten van de geschiedenis, dat er mensen op de maan geland zijn, dat New York bestaat, terwijl je er zelf nog nooit geweest bent, dat er water uit de kraan komt als je deze opendraait.
Je gelooft mensen, als je afspraken met hen maakt.
Veel mensen geloven op dìe manier dat God bestaat, dat Jezus ongeveer tweeduizend jaar geleden heeft geleefd en aan een kruis is gestorven – een historisch geloof dus.
Door dit geloof worden we niet behouden!
is niet: het normale ‘Bijbelse’ geloof.
Het Bijbelse geloof is een zaak van het hart.
Dit voegt de geestelijke dimensie toe aan het natuurlijke geloof.
Het natuurlijke geloof richt zich op het zichtbare, het waarneembare; het geestelijke geloof richt zich op de geestelijke werkelijkheid.
Door het Bijbelse geloof – dit is de erkenning van feiten als: de geboorte van Jezus, wat Hij voor ons heeft bereikt door zijn dood en opstanding, de uitstorting van de heilige Geest, het Plan van God – geeft een mens zich met zijn hart (zijn wezen) over aan de woorden van God.
Dit is het geloof waardoor de gelovige wordt gered, wordt hersteld en opgroeit tot een zoon van God.
Dit geloof is door het horen van het Woord van God (Romeinen 10:17 – “Dus door te luisteren komt men tot geloof en wat men hoort is de verkondiging van Christus”).
En ‘Christus’ is de mens of wel de Mensenzoon die gedoopt was in en vervuld met de heilige Geest en in wie de krachten van de Geest ten volle werkten!
Ons Voorbeeld …!
De uiting van geloof:
is wel: een bovennatuurlijke uiting van de heilige Geest waardoor Hij ons laat delen in zijn onwankelbaar vertrouwen (geloof), voor dìe situatie op dát moment.
is wel: het instantelijk krijgen van een rotsvaste zekerheid (vertrouwen) in bijzonder precaire situaties.
is wel: een diep evenwichtig ontspannen zijn, in het besef, dat God in déze noodsituatie uitredding zal geven.
Je ziet, het gaat in alle (vrijwel identieke) situaties om bijzondere gebedsverhoringen; het lijkt dus niet een gave die een gelovige ‘permanent’ bezit. God zal hierin nog meer duidelijkheid gaan geven, naar mate van de ontwikkeling van ons geloof.
Tot welzijn
We kunnen ons wel voorstellen wat een geweldige vrede het zal geven als we in noodsituaties niet in paniek raken.
De dynamische kracht van Jezus Christus zal jou, door deze uiting van geloof, diep ontspannen houden.
In het leven van Jezus zien we duidelijk het verschil, als deze uiting, deze gave wél functioneert, of niet.
Jezus is met zijn leerlingen in de storm op het meer, het lijkt een orkaan.
Jezus slaapt door alles heen, Zijn vertrouwen op God is onwankelbaar, zelfs te midden van de brullende storm, waarin men dreigt te vergaan!
Gods plannen falen immers niet!
In Jezus werkte de gave van het (wonderwerkend) geloof.
De leerlingen die nog niet vervuld zijn met Gods Geest, zijn doodsbenauwd.
Ze weten in hun angst niet meer wat te doen.
Ze roepen Jezus en maken Hem wakker en schreeuwen het uit: “Meester, trekt U er Zich niets van aan, dat wij vergaan?”
Zij hebben in deze situatie een krachtdaad van Jezus nodig tegenover de storm.
Jezus bestraft (…) de storm.
Met nadruk kunnen we zeggen dat de gaven van de Geest, dus ook déze uiting van geloof, niet gegeven zijn als vervanging van het normale omgaan met Jezus.
Ze zijn een surplus, een extra, om in situaties waarin de machten van de duisternis ons extra zwaar aanvallen, dezen te kunnen overwinnen!
Natuurlijk bouwen we ons Bijbels geloof op in de gemeenschap met de Heer door het Woord van God en de ook de gave van het bidden in geestelijke talen.
Het Woord is altijd verbonden met de Geest van God.