Kracht & Liefde

De heilige Geest

2.4  De doop in de heilige Geest

De belofte van de Vader, de gave van de heilige Geest, wordt verbonden met de woorden: “Johannes doopte in water, maar binnenkort worden jullie gedoopt in de heilige Geest” (Handelingen 1:5).
Het is voor ons inzicht bijzonder fijn en verhelderend dat God over dit gebeuren spreekt als over een doop.
De leerlingen weten wat dopen inhoudt.
Bij de waterdoop van Johannes waren zij er bij.
Toen kwam ook de belofte van de doop in de Geest.
De waterdoop is een zichtbare handeling in de zichtbare wereld, terwijl de doop in de heilige Geest een onzichtbaar gebeuren is in de onzichtbare wereld.
Daarom is het goed en nodig dat we ons een voorstelling kunnen maken van wat er in de onzichtbare, geestelijke wereld dan met ons gebeurt.
In de waterdoop geeft iemand zich vrijwillig, omdat hij zich richt op het Woord van God, over aan de doper.
Deze doopt hem in het water, waarbij hij (de te dopen persoon) helemaal onder water gaat.
Zo wordt de dopeling zinnebeeldig één gemaakt met de dood van Jezus Christus, waarna hij een nieuw leven mag gaan leiden (Romeinen 6:4).
De waterdoop heeft nog meer betekenissen; om je daarin te verdiepen kun je terecht op bijvoorbeeld www.rhemaprint.nl.
In het boekje op deze site ‘De betekenis van de doop’ komen alle Bijbelse facetten van deze handeling aan de orde.

Bij de doop in de Geest geeft iemand zich, na zijn bekering en geloof in God, vrijwillig, vanuit zijn gerichtheid op het Woord van God, over aan de Doper, de Heer Jezus Christus.
Deze doopt hem in de heilige Geest.
De dopeling wordt als het ware ‘ondergedompeld in’ en doordrenkt met deze Geest.
Met andere woorden: de Geest van God verbindt zich ten volle met de geest van de mens.
Zó wordt de ‘dopeling’ één gemaakt met de Geest van God en krijgt hij de beschikking over zijn geestelijke krachten en begaafdheden.
Vergelijk hiermee Johannes 14:20, waar Jezus zegt: “Dan zul je begrijpen dat Ik in mijn Vader ben, dat jullie in Mij zijn en dat Ik in jullie ben.”
De eenheid met God is een feit!

Het is een zo belangrijke zaak, dat alle vier evangelisten in hun verslaglegging Jezus nadrukkelijk noemen: de Doper in de heilige Geest.
Alleen Johannes noemt Jezus daarbij ook het Lam van God.
Merkwaardig … wij kennen Jezus vrijwel allemaal als het Lam van God, dat de zonde van de wereld en die van ons dus ook, wegneemt.
Maar, Jezus als Doper in de heilige Geest wordt door de meeste mensen niet als zodanig gekend, herkend en erkend.
Dit zou ons tot nadenken moeten stemmen.
Satan heeft blijkbaar de ogen van veel mensen weten te verblinden.
Zo heeft hij (de dief …), eerlijke en welwillende mensen de overvloed van het leven met Jezus ontnomen!
Deze verblinding door satan is niet per toeval.
Hij weet wat hij doet.
Hij weet dat zijn rijk en demonische werken pas goed en definitief overwonnen kunnen worden door hen die gedoopt zijn in de heilige Geest.
En die steeds meer met deze Geest vervuld worden.
Tegenover de geestelijke overheden, de demonen, tegen de machthebbers van de duisternis (Efeziërs 6:12) is alleen de dynamische kracht van Jezus Christus opgewassen.
“Maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen …” (Handelingen 1:8).
De raad van Jezus om te blijven wachten op het uitgieten van de Geest, is daarom zo belangrijk!
De doop in de heilige Geest is niet een wenselijkheid.
Het is een keiharde noodzakelijkheid!

Jezus wist welke opdracht zijn leerlingen hadden.
Ze stonden tegenover de duistere werken van satan, om die te verbreken.
Hij had met hen, in de dagen voor Pinksteren, uitvoerig gesproken over
“al wat het Koninkrijk van God betreft” (Handelingen 1:3).
De doop in de heilige Geest is een noodzakelijke voorwaarde om Jezus te kunnen volgen naar het doel zoals God dat met ons voor ogen heeft.
Als we net als Jezus door de Vader ‘naar de wereld willen worden gezonden’, zullen we ook deel (moeten) hebben aan zijn heerlijkheid of grootheid, te weten: de heilige Geest (Johannes 17:22).

De doop in de Geest is niet een ervaring van vergeving of verlossing, evenmin van blijdschap en vrede.
Uiteraard zijn die laatste er wel een gevolg van.
De doop in de Geest is een voortdurende ervaring van geestelijke, dynamische kracht.
Deze ervaring van kracht is niet in de eerste plaats te merken in je gevoelsleven, hoewel dit uiteraard wel kan meespreken.
Het is het ontvangen van kracht in de onzichtbare wereld, door de Geest.
Van daaruit zal dit zich in allerlei situaties in de zichtbare wereld manifesteren.
Omdat de doop in de Geest een ‘onzichtbaar’ gebeuren is, heeft God, als blijk van het één worden van de heilige Geest met jouw (menselijke) geest, een geestelijk teken gegeven in de zintuiglijk waarneembare wereld: het spreken van talen3 die door de Geest worden geïnspireerd.

Deze ‘talen’ zijn uitingen van de heilige Geest die we voor het eerst in Handelingen 2:4-11 tegenkomen.
Daar gaat het over een door de Geest geïnspireerd spreken van een voor de spreker onbekende taal.
Daarna begeleidt deze gave van ‘talen’ vaak de vervulling met de heilige Geest (zie bijvoorbeeld Handelingen 10:46; 19:6).
Zoals blijkt uit 1 Korintiërs 14:2 heeft deze gave van ‘talen’ in het geloofsleven vooral de functie gekregen van een gebedstaal, waarin men tot God bidt.
Vaak wordt de inhoud van dit gebed niet door de spreker of door de toehoorders begrepen.
Het meervoud ‘soorten van talen’ geeft aan dat het om meerdere talen gaat.
In de Gemeente van Korinte werd deze gave buitensporig hoog gewaardeerd.
Sommigen hadden helaas weinig oog voor het feit dat daardoor de andere gemeenteleden niet werden opgebouwd (‘tot welzijn van allen’).
Daarvoor is een andere gave nodig, namelijk ‘de vertaling van talen’.
Door deze gave wordt de inhoud van het in ‘talen’ gesprokene aan de Gemeente uitgelegd.
Let wel, het gaat hierbij niet om een aangeleerde talenkennis, maar om openbaring door de Geest van wat in ‘talen’ is gesproken.

Deze ‘talen’ worden ook wel aangeduid als ‘tongen’, welk woord gewoon een andere benaming is voor ‘talen’.
Omdat dit woord bij sommige mensen minder prettige associaties oproept, gebruiken we in deze studie hiervoor het woord: ‘geestelijke talen’.
Dit zijn talen die door de Geest worden geïnspireerd (Handelingen 2:4 – “… en zij werden allen vervuld met de heilige Geest en begonnen met andere tongen (andere talen) te spreken, zoals de Geest het hun gaf uit te spreken”).
Dit kunnen zowel talen van mensen als van engelen zijn (1 Korintiërs 13:1 – “Al sprak ik de talen van alle mensen en die van de engelen – had ik de liefde niet, ik zou niet meer zijn dan een dreunende gong of een schelle cimbaal”).

Hoewel ‘tongen’ in oudere Bijbelvertalingen voorkomt, roept het woord al gauw vreemde voorstellingen op:

Ja, zo kan het echt wel weer …!
Laten we liever onderzoeken wat God Zélf erover heeft laten opschrijven in de Bijbel.
Aan het eind van deze studie komen we nog terug op een aantal van deze ‘vreemde voorstellingen’.

In het Oude Testament vinden we in enkele mensen wel alle andere uitingen van de Geest, alleen het spreken in (van) geestelijke talen is het nieuwe aspect; het behoort bij de nieuwe situatie, bij het Nieuwe Testament!

Het kunnen spreken van geestelijke talen is dan ook hét teken van de doop in de heilige Geest!

We mogen het niet omkeren, door te zeggen dat iemand die (nog) geen geestelijke talen spreekt, daarom niet gedoopt kan zijn in de heilige Geest.
We zullen voorzichtig moeten zijn.
Er zijn gelovigen die blijk geven wél gedoopt te zijn in de Geest, zonder geestelijke talen te kunnen spreken.
Wel zullen we ons in eerste instantie hebben te houden aan wat de Bijbel ons te kennen geeft als normale ervaring.
Onder het hoofdstuk ‘Geestelijke talen’ zullen we ingaan op enkele belemmeringen waardoor het spreken van deze talen niet tot actieve functie komt.
Maar als nu in de praktijk blijkt dat er een enkele uitzondering is, mogen wij deze uitzondering toch niet tot regel verheffen!

We zien dat de leerlingen van Jezus door de doop in de heilige Geest kracht ontvangen tegenover het rijk van de demonie.
Nu kunnen ze effectief optreden tegen de destructieve machten en krachten van de duisternis!
Ook Jezus Zelf trad pas openlijk op tegen satan om diens werken te verbreken, nadat Hij de heilige Geest van de Vader ontvangen had.
Laten we ons niet vergissen.
De schrijver van de brief aan de Hebreeën bepaalt ons bij de eerste beginselen, bij het geestelijke basisonderwijs.
Daarbij noemt hij de ‘leer van dopen’.
De Bijbel kent, zoals al eerder gezegd, drie soorten van doop:

  1. de waterdoop (door onderdompeling);
  2. de doop in de Geest;
  3. de doop in vuur.

Deze drie dopen horen bij het fundament, de fundering onder ons Christelijk geloof.
Zonder dit fundament kunnen we geen goed en sterk geloofs- en levenshuis bouwen dat bestand is tegen de (geestelijke) stormen van deze tijd, tegen de zuigkracht van de zonde, tegen de ondermijnende activiteiten van de demonische machten!
De doop in de heilige Geest kan ontvangen worden ‘door middel van’ of via handoplegging; in het boek Handelingen zien we dit een paar keer gebeuren.
Dit gebaar is een Bijbelse bekrachtiging van geloof tot geloof.
We versterken elkaar hierdoor in het aannemen van de heilige Geest, door geloof.
Hierdoor maken we het moment van vragen en van ontvangen tot een concreet bepaald moment.
Ook gebeurt het dat mensen in hun ‘binnenkamer’ de Geest ontvangen.
Uitvoerige informatie over deze drie dopen kun je trouwens vinden op de site: www.rhemaprint.nl

Bij de woorden – belofte en gave – ligt het accent op het initiatief van God.
Bij de doop en het vervuld worden ligt het accent tot initiatief bij ons (word gedoopt, word vervuld, ontvang).
Omdat we weten dat het naar de wil en het verlangen van God is, kunnen we ons actief overgeven aan God en van Hem zijn Geest ontvangen.
Als dit op de Pinksterdag de 120 volgelingen van Jezus overkomt, blijkt dat de in Handelingen 1:5 toegezegde doop in de heilige Geest een nauwe relatie heeft met de vervulling met deze Geest, zoals staat in Handelingen 2:4.

3 Hiermee worden bedoeld: de door de heilige Geest geïnspireerde talen, die uitgesproken worden door gelovigen die in Gods Geest gedoopt zijn.
Er is een ‘verscheidenheid aan tongen’, dat wil zeggen: er zijn meerdere geestelijke talen.