Informatie
12.7 Bidden in de heilige Geest
Bij de bespreking van het spreken van geestelijke talen is het ‘bidden in de Geest’ al aan de orde geweest.
In 1 Korintiërs 14:13 en 14 heeft Paulus het over het spreken van geestelijke talen in de Gemeente.
In vers 15 spreekt hij van het ‘bidden met mijn geest’.
Aangezien dit slaat op de vorige verzen, kunnen we hieruit de conclusie trekken dat Paulus hiermee het spreken van geestelijke talen bedoelt.
1 Korintiërs 14:14 en 15 – “Daarom moet iemand die (in) geestelijke talen (NBV: klanktaal) spreekt, bidden om de gave die te kunnen uitleggen. Dus wat moet ik doen? Ik moet bidden met mijn geest, maar ook met mijn verstand; ik moet zingen met mijn geest, maar ook met mijn verstand.”
Ik zal bidden met mijn geest, kan ook vertaald worden en dat is logischer, als: bidden in/door de Geest – ‘en pneumati’.
In de grondtekst staat het bezittelijk voornaamwoord ‘mijn’ ook niet!
Hier is dus ‘bidden in de Geest’ gelijk aan het spreken van of bidden in geestelijke talen.
Efeziërs 6:18 – “En bid daarbij met aanhoudend bidden en smeken bij elke gelegenheid in de Geest.”
Deze tekst vormt de afsluiting van de adviezen die Paulus geeft in het voeren van onze geestelijke strijd tegen de overheden en de machten van de duisternis.
En bid daarbij … bij elke gelegenheid in de Geest (‘en pneumati’) – ook hier weer: het bidden in of spreken van geestelijke talen.
Judas:20 – “Maar jullie, geliefden, bewaar jezelf in de liefde van God, door jezelf op te bouwen in je allerheiligst geloof en door te bidden in de heilige Geest, …” (en pneumati).
Let wel: al deze uitspraken corresponderen met de tekst van 1 Korintiërs 14:15 … spreken van geestelijke talen!
Tenslotte:
Romeinen 8:26 en 27 – “En ook zo komt de Geest onze zwakheid te hulp; want wij weten niet wat wij bidden zullen naar behoren, maar de Geest Zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen. En Hij, die de harten doorzoekt, weet de bedoeling van de Geest, dat Hij namelijk naar de wil van God voor heiligen pleit.”
Hier zien we een activiteit van de heilige Geest in de harten van gelovigen, in hun inwendige mens.
Onder alle omstandigheden komt Hij te hulp, ook en vooral in de moeilijke.
Daarom kan Hij ook de ‘andere Trooster’ genoemd worden.
In elk geval is er sprake van een bovennatuurlijk, door de Geest geïnspireerd en bewerkt gebed.
Alle commentaren wijzen dan ook naar de ‘glossolalie’ van Korinte, zij het soms aarzelend, omdat men niet precies weet wat spreken van geestelijke talen is.
We kunnen zonder enige aarzeling zeggen dat het bidden in de (heilige) Geest hetzelfde is als het spreken van geestelijke talen.